‘Ik stuur mijn vader nog steeds berichtjes dat ik van hem hou, ook al reageert hij niet meer’

“Ik moest mijn grootmoeder vertellen dat haar zoon was overleden. “Kom en ga zitten,” zei ik. “Is hij gestorven?”, vroeg ze. Ja, zei ik. Ze was kalm en keek vooruit. Ze zei: “Je hebt de verkeerde knop boven ingedrukt. Dat had ik moeten zijn. Mijn vader verliezen is verschrikkelijk, maar een kind verliezen is onbeschrijflijk.

We werden geconfronteerd met iets moeilijks als familie. We kenden mijn vaders begrafeniswensen niet, we moesten alles zelf invullen. Bovendien kon slechts een kleine groep de begrafenis bijwonen, zodat de familie een erehaag vormde. 250 mensen stonden op straat en de lijkwagen reed met een zacht applaus langs. Dat hoefde hij niet te zeggen,” zou hij in zijn bescheidenheid hebben gelachen.

De erehaag voor Hans:

“Ik zal mijn vader herinneren als iemand die er altijd voor iedereen was. Of hij me nu naar de tandarts heeft gebracht of in het vliegtuig is gestapt omdat ik bang ben om te vliegen. Niets was te veel voor hem, en hij deed alles zonder te zuchten. Hij werd nooit boos en was altijd geduldig.

Mijn vader was erg trots op mij en mijn kleine broer. Ik weet dat hij nog steeds trots is en dat hij wil dat we elkaar steunen. Dat we weer gelukkig moeten zijn en verder moeten gaan. Hoe erg het gebrek ook is.

Ik vind het heel moeilijk om mijn moeder en mijn broer van anderhalve meter afstand met verdriet te zien instorten. Niet de ene arm om de andere heen leggen en elkaar niet troosten omdat je elkaar niet weer ziek wilt maken. Ik kijk echt uit naar de dag dat het weer mogelijk zal zijn”.

“Nu staat mijn moeder elke ochtend op uit een leeg bed of zet een bord te veel op de eettafel. Elke dag wordt ze geconfronteerd met verlies. Ik woon al zeven jaar weg van huis maar de laatste weken heb ik vaak een moment gehad dat ik dacht: “Ik wil hem bellen,” maar dat kan niet meer. Soms doe ik het nog steeds, zelfs als ik geen antwoord meer krijg.

Ik stuur woorden die ik niet genoeg heb gezegd. Dat ik van hem hou. “Maar je vader weet dat, nietwaar?” zeggen mensen als ik het hem vertel. Ja, dat klopt, maar het spijt me dat ik het niet vaker heb gezegd. Ik zeg het nu vaker tegen mijn grootmoeder, en ze straalt dan van geluk”.

Scroll naar boven